Wet van 29 januari 2014 houdende bepalingen inzake de sociale identiteitskaart en de isi+-kaart
[Gewijzigd bij wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)]
Artikel 1.
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.
[Een ISI+-kaart wordt uitgereikt, op een fysieke drager en/of in een elektronisch formaat, aan: - vervangen bij artikel 3 van de wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)]
1° de personen die worden geïdentificeerd aan de hand van een identificatiemiddel, bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, die niet kunnen beschikken over een Belgische elektronische identiteitskaart, een elektronische vreemdelingenkaart of een elektronisch verblijfsdocument, die gelden als bewijs van inschrijving in de bevolkingsregisters, zoals bedoeld in artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en die kunnen genieten van sociale prestaties in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
2° alle kinderen onder de twaalf jaar die kunnen genieten van sociale prestaties in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
[De verzekeringsinstellingen zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de aanvragen en de aflevering van de ISI+-kaarten. – ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)]
Art. 3.
Iedere in artikel 2 bedoelde sociaal verzekerde [is ertoe gehouden zijn ISI+-kaart voor te leggen, ongeacht de wijze waarop die werd uitgereikt, - vervangen bij artikel 4 van de wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)] telkens hij, in het kader van wettelijke en reglementaire verplichtingen binnen de sociale zekerheid, het bewijs van zijn identiteit dient te leveren.
Iedere sociaal verzekerde, andere dan deze bedoeld in artikel 2, is ertoe gehouden zijn Belgische elektronische identiteitskaart, zijn elektronische vreemdelingenkaart of zijn elektronisch verblijfsdocument voor te leggen telkens hij, in het kader van wettelijke en reglementaire verplichtingen binnen de sociale zekerheid, het bewijs van zijn identiteit dient te leveren.
Art. 4.
De Kruispuntbank van de sociale zekerheid beheert het centrale bestand van de ISI+-kaarten, dat zal worden aangevuld door de gegevens van de producent en van de verzekeringsinstellingen.
Het centrale bestand van de ISI+-kaarten beoogt de uitreiking, de vernieuwing, de vervanging en de aanwending van de ISI+-kaarten op een beveiligde wijze en bevat de daartoe noodzakelijke informatie.
Art. 5.
De Koning bepaalt de nadere regels met betrekking tot de inhoud van de op te nemen gegevens ter identificatie van de sociaal verzekerden en ter beveiliging van de ISI+-kaarten. Hij bepaalt tevens de nadere regels van de uitreiking en de gevallen waarin aan de sociaal verzekerden een vergoeding voor de vervanging van de ISI+-kaarten wordt gevraagd.
Art. 6.
Artikel 41 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels wordt opgeheven.
Art. 7.
In artikel 53, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 maart 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het achtste lid wordt aangevuld met de volgende zinnen : "De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Verzekeringscomité, voor de geneeskundige verstrekkingen die Hij bepaalt, de derdebetalersregeling afhankelijk maken van de verificatie van de identiteit van de rechthebbende. De Koning bepaalt de modaliteiten van deze verificatie en kan hiervoor in uitzonderingen voorzien.";
2° In het dertiende lid worden de woorden "dat ze de sociale identiteitskaart van de sociaal verzekerden hebben gebruikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van de sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels of die het bewijs leveren" en de woorden " overeenkomstig de gegevens die op de sociale identiteitskaart voorkomen of" opgeheven.
Art. 8.
Artikel 165, zestiende lid, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 25 januari 1999, wordt opgeheven.
Art. 9.
Artikel 191, 24° en 25°, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 25 januari 1999, wordt opgeheven.
Art. 10.
Het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels wordt opgeheven.
Art. 11.
De geldige sociale identiteitskaarten die werden uitgereikt krachtens hogervermelde wet van 26 juli 1996 en hogervermeld koninklijk besluit van 18 december 1996 blijven gelden voor identificatiedoeleinden onder de bestaande voorwaarden tot op een door de Koning bepaalde datum.
Tot deze datum worden er geen ISI+-kaarten uitgereikt aan de personen die beschikken over een geldige sociale identiteitskaart.
Art. 12.
Hebben, voor het nagaan van de geldigheid van een Belgische elektronische identiteitskaart, een elektronische vreemdelingenkaart, een elektronisch verblijfsdocument of een ISI+-kaart, voor het nagaan van de noodzaak van de uitreiking van een ISI+-kaart en voor het verrekenen van kosten voor geneeskundige verzorging in het kader van de verplichte of aanvullende verzekering en [met eerbiediging van de bepalingen van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, - vervangen bij artikel 5 van de wet van 23 november 2023 (Belgisch Staatsblad van 6 december 2023)] toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, het Register van de Identiteitskaarten, het Register van de Vreemdelingenkaarten en het centrale bestand van de ISI+-kaarten en het recht om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken :
1° de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
2° het eHealth-platform;
3° het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
4° het Nationaal Intermutualistisch College;
5° de verzekeringsinstellingen;
6° de zorgverstrekkers en de zorginstellingen;
7° de erkende tariferingsdiensten.
Art. 13.
Deze wet treedt in werking op 1 januari 2014.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 29 januari 2014.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM