Opbouw van de webtoepassing

Aan de hand van deze webtoepassing kunnen socio-economische statistieken worden opgevraagd over de populatie opgenomen in het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming. In grote lijnen komt dit neer op (1) de bevolking wonend in België en (2) de groep van personen wonend in het buitenland die een band hebben met de Belgische sociale zekerheid. Voor een precieze omschrijving van de populatie opgenomen in het datawarehouse wordt verwezen naar structuur/populatie in luik 1 (Over het datawarehouse).

Deze webtoepassing geeft de mogelijkheid om statistieken op te vragen over de populatie volgens een aantal variabelen, die kunnen worden ingedeeld in vijf groepen: gegevens over de socio-economische positie, gegevens over de woonplaats, persoonskenmerken, gegevens m.b.t. de tewerkstelling, gegevens m.b.t. de werkloosheid en gegevens m.b.t. het statuut als gehandicapte.

Gegevens over de socio-economische positie

De gegevens over de socio-economische positie zijn opgenomen in de variabele socio-economische positie en een set van variabelen die de bijkomende socio-economische positie weergeven.

De socio-economische positie is gebaseerd op de variabele nomenclatuur van de socio-economische positie. Deze variabele geeft de belangrijkste socio-economische positie weer die het individu inneemt. Ieder individu in het datawarehouse krijgt één en slechts één positie toegewezen. Voor een uitgebreide beschrijving van de variabele nomenclatuur van de socio-economische positie wordt verwezen naar de variabele Nomenclatuur van de socio-economische positie . In dit schema wordt voor iedere socio-economische positie in de webtoepassing de overeenstemmende nomenclatuurcode(s) weergegeven:

socio-economisch statuut en overeenstemmende nomenclatuurcode

Socio-economisch statuut in de webtoepassing

Overeenstemmende nomenclatuurcodes

loontrekkende

n111, n112

zelfstandige

n121, n122, n123

helper

n131, n132, n133

loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job loontrekkend

n141

loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige

n142

loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper

n143

werkzoekend na voltijdse tewerkstelling met werkloosheidsuitkering

n21

werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job met werkloosheidsuitkering

n22

werkzoekend na studies met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (t.e.m. 2011) / werkzoekend na studies met inschakelingsuitkering of overbruggings uitkering (vanaf 2012)

n23

werkzoekend met begeleidingsuitkering

n24

volledige onderbreking van de loopbaan

n31

vrijgestelde werkzoekende

n32

recht op maatschappelijke integratie - recht op maatschappelijke hulp

n33

pensioentrekkend (zonder werk)

n34

volledig bruggepensioneerd (t.e.m. 2010)

n35

volledig bruggepensioneerd (2011) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)

n351

terbeschikkingsstelling voorafgaand aan pensioen (vanaf 2011)

n352

rechtgevend kind voor kinderbijslag

n36

arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten

n371

arbeidsongeschiktheid – invaliditeit

n372

arbeidsongeschiktheid – beroepsziekte

n373

arbeidsongeschiktheid – arbeidsongeval

n374

persoon met een tegenmoetkoming aan een persoon met een handicap (IVT)

n38

andere

n4

Bij deze indeling kunnen de volgende opmerkingen worden geformuleerd.

  • Er dient te worden vermeld dat deze categorie 'andere' een lichte onderschatting inhoudt tot en met 2004. Dit wordt verklaard door het feit dat het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming tot dan niet de volledige bevolking maar ongeveer 98% dekt. Deze onderschatting verdwijnt vanaf 2005.
  • Bij de werkenden ontbreken de loontrekkenden die werken bij een werkgever die niet bijdrageplichtig is ten aanzien van de RSZ of RSZPPO. Daartoe behoren onder andere de zeelieden van de Belgische koopvaardij (aangegeven bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden) tot en met 2017 (vanaf 2018 zijn ze opgenomen in de gegevens van de RSZ), de personen aangegeven bij de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (personen die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat geen deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte en gebruik maken van de niet-verplichte sociale verzekering), de grensarbeiders die in het buitenland werken, huishoudpersoneel dat niet is aangegeven bij de RSZ, werknemers bij de vestigingen in België van internationale organisaties (Europese Unie, NATO, enzovoort) en de 'coöperanten'.
  • Bij de populatie van de rechtgevende kinderen op kinderbijslag gaat het het niet om alle rechtgevende kinderen, maar alleen om de kinderen die niet werken in een "reguliere" job of kinderbijslag cumuleren met (equivalent) leefloon. Deze populatie werd bepaald aan de hand van de bestanden van de RKW en het RSVZ (later FAMIFED, vanaf 2014). Voor 2007 zijn de kinderen van werkenden bij overheidsinstellingen die zelf kinderbijslag uitbetalen niet opgenomen, met uitzondering van de Post en de NMBS. Vanaf 2007 wordt die ontbrekende groep geleidelijk aan opgevuld. In de periode 2004-2007 zitten ook de kinderen van wie de bijslag wordt uitbetaald door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven (CDVU) niet in de hier afgebakende groep van rechtgevende kinderen. Vanaf 2007 is er dus geleidelijk aan een stijging merkbaar in de populatie van rechtgevende kinderen op kinderbijslag, maar deze populatie is tot de oprichting van FAMIFED in 2014 niet volledig. In 2019 hield FAMIFED op te bestaan. Vlaanderen en de Duitstalige Gemeenschap beheren vanaf dan zelf hun kinderbijslaggegevens. Voor Brussel, Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap zet ORINT het kadaster van FAMIFED nog een aantal jaren voort. Voor de jaren 2019 en 2020 werden de data van Vlaanderen en FAMIFED gebruikt.
  • De populatie met betrekking tot de socio-economische statuten 'werkzoekend na voltijdse tewerkstelling met werkloosheidsuitkering', 'werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job met werkloosheidsuitkering', werkzoekend na studies met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (t.e.m. 2011) / Werkzoekend na studies met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering (vanaf 2012), 'werkzoekend met begeleidingsuitkering', 'volledige onderbreking van de loopbaan', 'vrijgestelde werkzoekende' en 'volledig bruggepensioneerd' (t.e.m. 2011) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag' (vanaf 2012) (RVA) is pas pensioengerechtigd vanaf de eerste dag van de maand volgend op hun 65ste verjaardag. De personen die voorkomen in de leeftijdscategorie 65 tot 79 van de globale indeling in leeftijdsklassen of in de leeftijdscategorie 65 tot 69 van de gedetailleerde indeling zijn in de maand van de meting 65 jaar geworden.

De variabele socio-economische positie geeft echter niet altijd de volledige socio-economische situatie van het individu weer. Personen kunnen immers verschillende socio-economische statuten cumuleren (bv. werkend én tussenkomst van de RVA in het kader van deeltijds tijdskrediet). Daarnaast is er ook nood om bepaalde socio-economische posities verder te detailleren (bv. de aard van het pensioen voor de pensioentrekkenden). Dit hiaat wordt opgevangen door een set van variabelen die de bijkomende socio-economische posities weergeven. Elk van die variabelen is een ja/nee variabele die aanduidt of een persoon aan één bepaald statuut voldoet of niet (bv. werkend en pensioentrekkend). In het totaal worden een 80-tal (afhankelijk van het jaartal)variabelen voorzien.

De variabelen die de bijkomende socio-economische posities uitdrukken staan niet op zichzelf maar zijn telkens gelinkt aan één of meerdere socio-economische posities.

Grosso modo kunnen de bijkomende socio-economische posities ingedeeld worden in volgende groepen :

  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van een statuut als werkend met een RVA-statuut. Het RVA-statuut is opgenomen in de bijkomende socio-economische posities.
  • Bijkomende socio-economische posities die de aard van de vrijstelling weergeven als vrijgestelde werkzoekende.
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van een statuut als terbeschikstelling voorafgaand aan pensioen met een statuut als werkende.
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van een statuut als werkend met een statuut van pensioentrekkende. Het statuut als pensioentrekkende is opgenomen in de bijkomende socio-economische posities.
  • Bijkomende socio-economische posities die de aard van het pensioen uitdrukken.
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van een statuut van begunstigde op recht op maatschappelijke integratie of recht op maatschappelijke hulp met een statuut als werkende, met RVA-statuten of met het statuut van pensioentrekkende (zonder werk). Het statuut van begunstigde op recht op maatschappelijke integratie of recht op maatschappelijke hulp is opgenomen in de bijkomende socio-economische posities.
  • Bijkomende socio-economische posities die het stelsel van de kinderbijslag uitdrukken (stelsel werknemer / overheid / gewaarborgde kinderbijslag opgenomen in het kadaster van de RKW of stelsel zelfstandige).
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van een statuut van rechtgevend kind op kinderbijslag met een statuut als werkende, of met een statuut recht op maatschappelijke integratie of recht op maatschappelijke hulp. Het statuut als rechtgevend kind op kinderbijslag is opgenomen in de bijkomende socio-economische posities.
  • Bijkomende socio-economische positie die de combinatie uitdrukt van arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten en werkend.
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van arbeidsongeschiktheid omwille van invaliditeit met een statuut van werkende, met een statuut van pensioentrekkende (zonder werk) of van rechtgevend kind op kinderbijslag.
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van arbeidsongeschiktheid omwille van een beroepsziekte en werkend, RVA-statuten, het statuut van pensioentrekkende (zonder werk), het statuut van begunstigde op recht op maatschappelijke integratie of recht op maatschappelijke hulp, het statuut van arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten en het statuut van arbeidsongeschiktheid omwille van invaliditeit.
  • Bijkomende socio-economische posities die de combinatie uitdrukken van arbeidsongeschiktheid omwille van een arbeidsongeval en werkend, RVA-statuten, het statuut van pensioentrekkende (zonder werk), het statuut van begunstigde op recht op maatschappelijke integratie of recht op maatschappelijke hulp, het statuut van arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten en het statuut van arbeidsongeschiktheid omwille van invaliditeit of beroepsziekte.
  • Bijkomende socio-economische posities die decombinatie uitdrukken van het statuut van persoon met een handicap en werkend,RVA-statuten, het statuut van pensioentrekkende (zonder werk), het statuut van begunstigde op recht op maatschappelijke integratie of recht op maatschappelijke hulp, het statuut vanarbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten en het statuut vanarbeidsongeschiktheid omwille van invaliditeit, beroepsziekte of arbeidsongeval.
  • Bijkomende socio-economische positie voor de werkzoekenden gekend bij VDAB/FOREM/Actiris/ADG.

De variabele globale populaties laat toe om cijfers te bekomen over populaties die verdeeld zijn over één of meerdere socio-economische posities en/of één meerdere bijkomende socio-economische posities. Voorbeeld : de populatie van pensioentrekkenden is de som van de socio-economische positie " pensioentrekkend (zonder werk)" met de bijkomende socio-economische positie " werkend en pensioentrekkend".

Woonplaats

De woonplaats wordt weergegeven volgens vier geografische niveaus: de gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap, de provincie, het gewest en het rijk met inbegrip van het buitenland en woonplaats onbekend. De groepen "buitenland" en "onbekend" bevatten de personen die in het buitenland wonen of van wie de woonplaats onbekend is en die een band hebben met de Belgische sociale zekerheid. Bij de geografische niveaus provincie en gewest worden buitenland en woonplaats onbekend samengenomen, bij het niveau rijk zijn het twee aparte categorieën. Het geografisch niveau Duitstalige Gemeenschap duidt aan of iemand inwoner is van de 9 gemeenten van het Duits taalgebied. De woonplaats heeft steeds betrekking op 31 december om middernacht (dit is in feite 1 januari van het jaar erop).

Persoonskenmerken

De persoonskenmerken bevatten gegevens over het geslacht, de leeftijd (in klassen), de nationaliteit (in klassen), de eerste nationaliteit (in klassen), de eerste nationaliteit van vader en moeder (in klassen), het geboorteland (in klassen) en het geboorteland van vader en moeder (in klassen). Bij de indeling in klassen wordt België apart beschouwd. Bovendien werden op basis van de nationaliteit, de eerste nationaliteit en de eerste nationaliteit van vader en moeder de nationaliteitshistoriek gedefinieerd en op basis van het geboorteland en het geboorteland van vader en moeder de migratiehistoriek.

De leeftijd wordt ingedeeld in klassen. Er is een globale en een gedetailleerde indeling voorzien.

Het feit dat het geslacht en/of de leeftijdsklasse de waarde onbekend kan aannemen vloeit voort uit het feit dat deze webtoepassing het resultaat is van een koppeling van administratieve databanken waarbij het principe van originele bron gehanteerd wordt. De afstemming van deze bronnen is nooit perfect, vandaar dat het kan gebeuren dat er voor sommige personen geen geslacht of leeftijd kan worden teruggevonden.

Gegevens m.b.t. de tewerkstelling

De gegevens m.b.t. de tewerkstelling bevat variabelen die betrekking hebben op de loontrekkende en/ of zelfstandige tewerkstelling.

Volgende variabelen hebben betrekking op de loontrekkende tewerkstelling: het aantal bijdrageverminderingen, de bijdrageverminderingen, de tewerkstellingsmaatregelen, het arbeidsregime (RSZ, RSZPPO voor 2005, RSZPPO vanaf 2005 en RSZ vanaf 2017), het percentage deeltijdarbeid (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017, in klassen), het gecumuleerd percentage deeltijdarbeid (in klassen), de arbeidssector, de dagloonklasse (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), de code van de dimensieklasse van de werkgever (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017, de ondernemingsgrootte), de aanduiding of het uitzendarbeid betreft, de gedetailleerde werknemersklasse (of werknemersklasse speciaal, RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), de NACE-code (RSZ 2003, RSZ 2008), de omschrijving van de NACE-code, de code van het paritaire comité (RSZ en RSZ vanaf 2017) en de omschrijving code paritaire comité.

Iedere loontrekkende heeft één van de volgende socio-economische posities:

  • Loontrekkend.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job loontrekkend.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper.

Dit betekent dat de bovenstaande variabelen slechts betekenisvolle waarden hebben voor deze socio-economische posities. Voor de andere socio-economische posities staat er 'niet van toepassing'. Daarom verdient het aanbeveling om eerst de hierboven vermelde socio-economische posities te selecteren (één of meerdere) vooraleer deze variabelen te gebruiken.

Volgende variabelen hebben betrekking op de zelfstandige tewerkstelling: de beroepscode en de omschrijving van de beroepscode.

Iedere zelfstandige heeft één van de volgende socio-economische posities:

  • Zelfstandige.
  • Helper.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job loontrekkend.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper.

Dit betekent dat de bovenstaande variabelen slechts betekenisvolle waarden hebben voor deze socio-economische posities. Voor de andere socio-economische posities staat er 'niet van toepassing'. Daarom verdient het aanbeveling om eerst de hierboven vermelde socio-economische posities te selecteren (één of meerdere) vooraleer deze variabelen te gebruiken.

Volgende variabele heeft betrekking op zowel de loontrekkende als de zelfstandige tewerkstelling: het aantal jobs totaal.

Gegevens m.b.t. de werkloosheid

De variabele werkloosheidsduur, uitgedrukt in maanden werkloosheid, heeft betrekking op de werkloosheidsduur van de werkzoekenden (gekend bij de RVA). De werkloosheidsduur wordt ingedeeld in klassen.

Iedere werkzoekende heeft één van de volgende socio-economische posities :

  • werkzoekend na voltijds tewerkstelling, met werkloosheidsuitkering
  • werkzoekend na vrijwillige deeltijdse job, met werkloosheidsuitkering
  • werkzoekend na studies, met wachtuitkering of overbruggingsuitkering
  • werkzoekend met begeleidingsuitkering

Dit betekent dat de variabele werkloosheidsduur slechts betekenisvolle waarden heeft voor bovenstaande socio-economische positie. Voor de andere socio-economische posities staat er 'niet van toepassing'. Daarom verdient het aanbeveling om eerst deze socio-economische posities te selecteren vooraleer de variabele werkloosheidsduur te gebruiken.

Gegevens m.b.t. het statuut als gehandicapte

De variabele IT-IVT-THAB duidt aan welk statuut de betrokkene als gehandicapte heeft bij de FOD Sociale Zekerheid. Vier waarden kunnen onderscheiden worden:

  1. het individu is rechthebbende op een integratietegemoetkoming en ontving de betreffende uitkering in het bestudeerde kwartaal (IT),
  2. het individu is rechthebbende op een inkomensvervangende tegemoetkoming en ontving de betreffende uitkering in het bestudeerde kwartaal (IVT),
  3. het individu is rechthebbende op een integratietegemoetkoming en een inkomensvervangende tegemoetkoming en ontving de betreffende uitkeringen in het bestudeerde kwartaal (IT-IVT),
  4. het individu is rechthebbende op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en ontving de betreffende uitkering in het bestudeerde kwartaal (THAB).

Sinds 1 september 2017 is de bevoegdheid voor de Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden (THAB) overgedragen naar de Vlaamse Gemeenschap voor alle inwoners van Vlaanderen. Vanaf het 3de trimester 2017 is het Zorgbudget voor Ouderen (ZBO), de opvolger van de THAB in Vlaanderen, opgenomen.

 

Beschikbaarheid van de gegevens

Het gegevensaanbod in het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming is niet statisch: variabelen kunnen ontstaan en verdwijnen. Dit maakt dat ook in de webtoepassing het aanbod van variabelen kan evolueren doorheen de tijd. De webtoepassing is zo gebouwd dat ze telkens die variabelen toont die voor het gekozen kwartaal aanwezig zijn.

Sommige instellingen stellen hun data vlugger aan het datawarehouse beschikbaar dan andere. Dit heeft als gevolg dat niet alle variabelen even snel kunnen worden opgenomen in de webtoepassing. Daarom zal de eerste versie van een nieuw jaartal niet alle variabelen bevatten. Naarmate de bronnen in het datawarehouse worden opgenomen zullen er ook nieuwe, vervolledigde versies van de toepassing worden aangeboden.

In de eerste versie blijft de populatie ook beperkt tot de bevolking wonend in België.

Gebruik van de webtoepassing

U dient vooreerst het jaar en het tijdstip in te geven. Daarna kunt u de variabelen kiezen die u wenst op te vragen, waarbij u ofwel één, meerdere of alle waarden opvraagt.

Voor de variabelen 'bijkomende socio-economische positie', 'globale populaties', 'bijdrageverminderingen' en 'tewerkstellingsmaatregelen' heeft u de keuze tussen 'alles', 'ja' of 'nee'. Bij 'ja' stelt u dat de gevraagde tabel enkel betrekking mag hebben op de groep van personen die aan respectievelijk de bijkomende socio-economische positie, globale populaties, de bijdrageverminderingen of de tewerkstellingsmaatregel voldoet, en bij 'nee' net andersom. Kiest u voor 'alles', dan wordt zowel de groep die wel als niet voldoet in beschouwing genomen. Om uw selectie ongedaan te maken, kiest u voor blanco. U kunt meerdere bijkomende socio-economische posities en/of bijdrageverminderingen en/of tewerkstellingsmaatregelen tegelijk selecteren.

Indien u wenst dat de variabelen ook effectief worden weergegeven in de gevraagde tabel, dient u "Weergeven in het resultaat" aan te vinken.

De documentatie kan ook geconsulteerd worden tijdens het werken met de webtoepassing.

De webtoepassing starten

Verantwoordelijkheid

Deze webtoepassing werd opgesteld op basis van het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming. Het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming is een samenwerkingsverband tussen het AHOVOKS, het ARES, AVIQ, de CREF, FAMIFED, FEDRIS, de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD SZ, de FPD, de KBO, de KSZ, het Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft, het NIC, de POD Maatschappelijke Integratie, het RIZIV, de RJV, het RSVZ, de RSZ, de RVA, Sigedis, STATBEL, het VAPH, de VDAB/FOREM/Actiris/ADG, de VSB en de VUTG. Het Steunpunt Werk van de KU Leuven, het Centre METICES (METICES) van de ULB en het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CESO) van de KU Leuven verlenen wetenschappelijke ondersteuning.

De hogervermelde deelnemende instellingen van sociale zekerheid hebben de gegevens met de nodige zorgvuldigheid samengebracht. Ze kunnen echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor eventuele foutieve informatie die desondanks in deze webtoepassing zou zijn opgenomen.