Variabele: Nomenclatuur van socio-economische positie

Een verbetering voorstellen

Naam

Nomenclatuur van socio-economische positie

Afkorting

Nomenc

Thema

Arbeidsongeval, Beroepsziekte, Brugpensioenen, Handicap, Invaliditeit, Kinderbijslag, Loopbaan, Loopbaanonderbreking/tijdskrediet, Moederschapsbescherming, Pensioenen, Primaire arbeidsongeschiktheid, Sociale bijstand, Werkloosheidsuitkeringen, Ziekte

Definitie/omschrijving

Arbeidsmarktpositie van het individu op de laatste dag van het kwartaal

Bron

DWH_BCSS_NomenclatureVarDer

Instelling

Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Geldigheidsperiode

31/03/2003 - ∞

Meetniveau

Nominaal

Bijzonderheden/opmerkingen

  • De nomenclatuur van socio-economische posities is voor de periode vanaf 2003 grondig hervormd. De vele nieuwe bronnen die in het DWH AM&SB worden ingeladen maken het mogelijk om de nomenclatuur verder uit te breiden, vooral met informatie over het niet-beroepsactieve segment van de arbeidsmarkt.
  • De nomenclatuur onderging een sterke vereenvoudiging. De hiërarchische opbouw, waarbij elke extra digit meer detail biedt over de socio-economische positie, werd weliswaar behouden, maar waar de nomenclatuur de hoofdcategorieën tot nog toe op vijf digit verfijnde, gaat de vernieuwde nomenclatuur nog maximaal tot op drie digit. Hierdoor blijft het overzicht beter verzekerd en is de nomenclatuur minder afhankelijk van wijzigingen in de reglementering en wetgeving van de sociale zekerheid. Om het verlies aan informatie op te vangen, gaat de vereenvoudiging gepaard met de creatie van heel wat extra afgeleide variabelen.
  • De variabele socio-economische positie heeft nog steeds betrekking op de laatste dag van het kwartaal.
  • Elk individu krijgt slechts één nomenclatuurpositie toegekend. Personen die eventueel aan meerdere socio-economische posities beantwoorden, worden toegewezen aan de nomenclatuurpositie die het dichtst aansluit bij de arbeidsmarkt. Zo worden personen die een job uitoefenen tot de werkenden gerekend, ook als ze bijvoorbeeld gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet opnemen of deeltijds werkzoekend zijn. Analoog worden gepensioneerden met een kleine deeltijdse job bij de werkenden ingedeeld, en bijgevolg niet bij de gepensioneerden. Via een afgeleide variabele kan de gebruiker wel steeds afleiden hoeveel loontrekkenden bijvoorbeeld ook loopbaanonderbreking / tijdskrediet nemen, een inkomensgarantie-uitkering krijgen of een pensioenuitkering genieten.
  • Niet alle bronnen kunnen even snel in het DWH AM&SB worden ingeladen. Om het opstellen van de nomenclatuur niet uit te stellen tot alle bronnen in het DWH AM&SB beschikbaar zijn, zal de nomenclatuur vanaf 2003 in meerdere fases worden ingevuld. In een eerste fase wordt de nomenclatuur opgesteld voor de bronnen die ook al in de periode 1997-2002 in het DWH AM&SB aanwezig waren, om de continuïteit met de nomenclatuur die geldt t.e.m. 2002 te bewaren.
  • Zie bijlage2 voor een overzicht van de nomenclatuurcodes die geldig zijn vanaf 2003 en bijlage3 voor een omzettingslijst tussen de oude (tot 2002) en de nieuwe (vanaf 2003) codes.
  • Zie bijlage5 voor een uitgebreide beschrijving van de structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur

Internationale compatibiliteit

/

CodeBetekenisGeldigheidsperiodeOpmerkingen
111Werkend in één job in loondienst 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
112Werkend in meerdere jobs in loondienst 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
121Werkend als zelfstandige in hoofdberoep 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
122Werkend als zelfstandige in bijberoep 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
123Werkend als zelfstandige na pensioen(leeftijd) 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
131Werkend als helper in hoofdberoep 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
132Werkend als helper in bijberoep 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
133Werkend als helper na pensioen(leeftijd) 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
141Werkend in loondienst en als zelfstandige/helper - voornaamste job wordt uitgevoerd in loondienst 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
142Werkend in loondienst en als zelfstandige/helper - voornaamste job wordt uitgeoefend als zelfstandige in hoofdberoep met een bijkomende job in loondienst 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
143Werkend in loondienst en als zelfstandige/helper - voornaamste job wordt uitgeoefend als helper in hoofdberoep met een bijkomende job in loondienst 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
21Werkzoekend na voltijdse tewerkstelling, met werkloosheidsuitkering 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
22Werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job, met werkloosheidsuitkering 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
23Werkzoekend na studies, met wachtuitkering of overbruggingsuitkering 31/03/2003 - 31/12/2011 Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
23Werkzoekend na studies, met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering 31/03/2012 - 30/09/2020 Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
23Werkzoekend na studies, met inschakelingsuitkering, overbruggingsuitkering of beschermingsuitkering 31/12/2020 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
24Werkzoekend met begeleidingsuitkering 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
31Volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
32Vrijstelling van inschrijving als werkzoekende 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
331Recht op Maatschappelijke Integratie 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
332Recht op Maatschappelijke Hulp 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
34Pensioentrekkend zonder werk 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
35Volledig bruggepensioneerd 31/03/2003 - 31/12/2010 De positie 3.5 is vanaf 2011 opgesplitst in posities 3.5.1 en 3.5.2. Voor 2011 waren enkel de volledig bruggepensioneerden opgenomen in positie 3.5. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
351Volledig bruggepensioneerd 31/03/2011 - 31/12/2011 De positie 3.5 is vanaf 2011 opgesplitst in posities 3.5.1 en 3.5.2. Voor 2011 waren enkel de volledig bruggepensioneerden opgenomen in positie 3.5. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
351Volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag 31/03/2012 - ∞ De positie 3.5 is vanaf 2011 opgesplitst in posities 3.5.1 en 3.5.2. Voor 2011 waren enkel de volledig bruggepensioneerden opgenomen in positie 3.5. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
352Terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen 31/03/2011 - ∞ De positie 3.5 is vanaf 2011 opgesplitst in posities 3.5.1 en 3.5.2. Voor 2011 waren enkel de volledig bruggepensioneerden opgenomen in positie 3.5. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
36Rechtgevende kinderen voor kinderbijslag 31/03/2003 - ∞ Opgenomen in de bestanden van de RKW of het RSVZ. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
371Arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten 31/03/2003 - ∞ Onder gekend bij de mutualiteiten wordt verstaan zwangerschaps-, adoptie-, en vaderschapsverlof, werkverwijdering en primaire arbeidsongeschiktheid. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
372Arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
373Arbeidsongeschikt omwille van een beroepsziekte 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
374Arbeidsongeschikt omwille van een arbeidsongeval 31/03/2007 - ∞ Deze nomenclatuurcode bevat enkel de tijdelijk arbeidsongeschikten wegens een arbeidsongeval. Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
38Persoon met een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) 31/03/2007 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur
4Andere 31/03/2003 - ∞ Zie bijlage: Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur

Nomenclatuur van de socio-economische positie vanaf 2003

1. Werkend

1.1. Werkend in loondienst

1.1.1. Werkend in één job in loondienst

1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst

1.2. Werkend als zelfstandige

1.2.1. In hoofdberoep

1.2.2. In bijberoep

1.2.3. Werkend als zelfstandige na pensioen(leeftijd)

1.3. Werkend als helper bij een werkgever met zelfstandigenstatuut

1.3.1. Werkend als helper in hoofdberoep

1.3.2. Werkend als helper in bijberoep

1.3.3. Werkend als helper na pensioen(leeftijd)

1.4. Werkend in loondienst en als zelfstandige/helper

1.4.1. Voornaamste job wordt uitgeoefend in loondienst

1.4.2. Voornaamste job wordt uitgeoefend als zelfstandige in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst

1.4.3. Voornaamste job wordt uitgeoefend als helper in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst

2. Werkzoekend

2.1. Werkzoekend na voltijdse tewerkstelling, met werkloosheidsuitkering

2.2. Werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job, met werkloosheidsuitkering

2.3. Werkzoekend na studies, met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (voor 2012)

2.3. Werkzoekend na studies, met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering (vanaf 2012)

2.4. Werkzoekend met begeleidingsuitkering

3. Niet beroepsactief

3.1.Volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet

3.2. Vrijstelling van inschrijving als werkzoekende

3.3. Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp

3.3.1 Recht op maatschappelijke integratie (RMI)*

3.3.2 Recht op maatschappelijke hulp (RMH)**

3.4. Pensioentrekkend zonder werk

3.5. Volledig bruggepensioneerd*****

3.5.1 Volledig bruggepensioneerd (voor 2012)

3.5.1 Volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)

3.5.2 Terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen*****

3.6. Rechtgevende kinderen voor kinderbijslag ***

3.7. Arbeidsongeschikt

3.7.1 Arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten

3.7.2 Arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit

3.7.3 Arbeidsongeschikt omwille van een beroepsziekte

3.7.4 Arbeidsongeschikt omwille van een arbeidsongeval****

3.8 Persoon met een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT)

4. Andere

* met inbegrip van uitkeringen aan studenten en artiesten en de installatiepremie voor daklozen. De personen die alleen een installatiepremie voor daklozen krijgen worden niet meer meegerekend vanaf 2005.

** met inbegrip van kosten voor medische hulpverlening (voor de jaren 2003 en 2004)

*** opgenomen in de bestanden van de RKW of het RSVZ

**** het betreft enkel de tijdelijk arbeidsongeschikten wegens een arbeidsongeval

***** de positie 3.5 is vanaf 2011 opgesplitst in posities 3.5.1 en 3.5.2. Voor 2011 waren enkel de volledig bruggepensioneerden opgenomen in positie 3.5.

Omzettingslijst van de nomenclatuur geldig voor de periode 1998-2002 naar de nomenclatuur geldig vanaf 2003

nomenclatuur periode 1998-2002

nomenclatuur vanaf 2003

n11111

n111

n11112

n111

n11113

n111

n11114

n111

n11115

n111

n11120

n111

n11211

n112

n11212

n112

n11213

n112

n11214

n112

n11220

n112

n12120

n121

n12130

n121

n12140

n121

n12210

n122

n12220

n122

n12230

n122

n12240

n122

n12300

n123

n13120

n131

n13130

n131

n13140

n131

n13210

n132

n13220

n132

n13230

n132

n13240

n132

n13300

n133

n14111

n141

n14112

n141

n14113

n141

n14114

n141

n14120

n141

n14210

n142

n14220

n143

n20100

n21

n20200

n23

n20300

n22

n20400

n23

n20500

n24

n30100

n35

n30200

n31

n30310

n32

n30320

n32

n30330

n32

n30340

n32

Structuur van de nomenclatuur vanaf 2003 en de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur

De nomenclatuur van de socio-economische positie en de bijhorende afgeleide variabelen wordt opgebouwd in 7 stappen.

Stap 1: eerst wordt de populatie beschouwd van personen gekend op de laatste dag van het kwartaal bij de RSZ, de RSZPPO, het RSVZ en de RVA. Op basis van deze 4 bronnen worden de posities beginnend met 1 (werkend), beginnend met 2 (werkzoekend) en de posities 3.1 (volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet), 3.2 (vrijstelling van inschrijving als werkzoekende) en 3.5.1 (volledig bruggepensioneerd (voor 2012) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)) en 3.5.2 (terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen)* bepaald. Tegelijk worden ook de afgeleide variabelen van de RVA en van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen ** gecreëerd, ter aanvulling van deze nomenclatuurposities.
In stap 1 wordt tevens aan alle personen gekend in het DWH AM&SB de afgeleide variabele “werkzoekend en gekend bij VDAB/FOREM/ACTIRIS/ADG” toegekend. Deze afgeleide variabele hangt niet samen met bepaalde nomenclatuurposities en kan dus aan ieder individu worden toegekend.

* De code n35 is vanaf 2011 opgesplitst in n351 en n352.

** De afgeleide variabelen betreffende terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen zijn beschikbaar vanaf 2012.

Stap 2: vervolgens wordt de populatie gekend op de laatste dag van het kwartaal van het RVP-pensioenkadaster toegevoegd. De personen die nog geen nomenclatuurpositie gekregen hebben uit stap 1 ontvangen de nomenclatuurpositie 3.4 (pensioentrekkend zonder werk). Personen die in stap 1 al een nomenclatuurpositie ontvangen hebben, behouden deze. Personen die in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn naast pensioentrekkend, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “werkend als pensioentrekkende”. Tevens wordt voor zowel de pensioentrekkenden zonder werk (nomenclatuurpositie 3.4) als de pensioentrekkenden met werk (afgeleide variabele “werkend als pensioentrekkende” = 1) het soort pensioen bepaald dat de betrokkene ontvangt (één of meerdere) a.d.h.v. tien bijkomende afgeleide variabelen, met name :

  • rustpensioen werknemersstelsel;
  • rustpensioen zelfstandigenstelsel;
  • rustpensioen stelsel ambtenaren;
  • overlevingspensioen werknemersstelsel;
  • overlevingspensioen zelfstandigenstelsel;
  • overlevingspensioen stelsel ambtenaren;
  • buitenlands pensioen;
  • GIB/IGO;
  • tegemoetkoming mindervaliden;
  • ander afgeleid pensioen.

Stap 3: vervolgens wordt de populatie gekend op de laatste dag van het kwartaal van de POD MI toegevoegd. De personen die nog geen nomenclatuurpositie gekregen hebben in stap 1 of 2 ontvangen de nomenclatuurpositie 3.3.1 (Recht op Maatschappelijke Integratie) of 3.3.2. (Recht op Maatschappelijke Hulp). Personen die in stap 1 of 2 al een nomenclatuurpositie hebben gekregen, behouden deze.

  • Personen die in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en leefloon of financiële hulp ontvangen of een tewerkstellings- of activeringsmaatregel genieten via het OCMW, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “werkend en leefloon / financiële hulp”.
  • Personen die in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 2, d.w.z. personen die werkzoekende zijn en leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “werkzoekende en leefloon / financiële hulp”.
  • Personen die in stap 1 al een code 3.1 hebben gekregen (“volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet”), d.w.z. personen die in volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet zijn en leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “Loopbaanonderbreker / tijdskredietnemer en leefloon / financiële hulp”.
  • Personen die in stap 1 al een code 3.2 hebben gekregen (“vrijstelling van inschrijving als werkzoekende”), d.w.z. personen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende en leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “vrijgestelde werkzoekende en leefloon / financiële hulp”.
  • Personen die in stap 1 al een code 3.5.1* hebben gekregen (“volledig bruggepensioneerd” (voor 2012) of “volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag” (vanaf 2012)), d.w.z. personen die volledig bruggepensioneerd zijn of volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zijn en leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “bruggepensioneerd en leefloon / financiële hulp” / “volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en leefloon / financiële hulp”.
  • Personen die in stap 1 al een code 3.5.2 * hebben gekregen (“terbeschikkingstelling voorafgaand aan pensioen”), d.w.z. personen die zich in terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen bevinden en leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele ‘terbeschikkingstelling voorafgaand aan pensioen en leefloon / financiële hulp’**.
  • Personen die in stap 2 al een code 3.4 hebben gekregen (“pensioentrekkend zonder werk”), d.w.z. personen die pensioentrekkend zijn (zonder werk) en leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “gepensioneerd en leefloon / financiële hulp”.

* De code n35 is vanaf 2011 opgesplitst in n351 en n352.

** De afgeleide variabelen die de cumul uitdrukken van een socio-economisch statuut met het statuut betreffende terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen zijn beschikbaar vanaf het tweede semester van 2011.

Stap 4: vervolgens worden de rechtgevende ki nderen op kinderbijslag gekend op de laatste dag van het kwartaal in de bestanden van de RKW en het RSVZ toegevoegd. De personen die nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2 of 3 ontvangen de nomenclatuurpositie 3.6 (rechtgevend kind op kinderbijslag).

  • Personen die in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en rechtgevend kind, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “werkend als rechtgevend kind”.
  • Personen die in stap 3 al een code 3.3.1 (Recht op Maatschappelijke Integratie) of 3.3.2. (Recht op Maatschappelijke Hulp) hebben gekregen, d.w.z. rechtgevende kinderen op kinderbijslag die een leefloon of financiële hulp ontvangen, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “RMI / RMH en rechtgevend kind”.

Tevens worden voor de rechtgevende kinderen op kinderbijslag (nomenclatuurpositie 3.6), de rechtgevende kinderen die werkend zijn (afgeleide variabele “werkend als rechtgevend kind” = 1) en de rechtgevende kinderen die een leefloon of financiële hulp ontvangen (afgeleide variabele “leefloon / financiële hulp en rechtgevend kind” = 1) bepaald of ze voorkomen in de bestanden van de RKW (Kinderbijslag opgenomen in het Kadaster RKW) dan wel in de bestanden van het RSVZ (Kinderbijslag RSVZ). De rechtgevende kinderen die zijn opgenomen in het Kadaster RKW * krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “kinderbijslag_RKW”, diegenen die voorkomen in de bestanden van het RSVZ (kinderbijslagstelsel van de zelfstandigen) krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “kinderbijslag_RSVZ”.

* Het Kadaster van de kinderbijslag van de RKW bevat alle kinderbijslagdossiers van het werknemerstelsel, het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag en het merendeel van de dossiers uit het overheidsstelsel. Het bevat namelijk niet alle dossiers van de werkgevers uit de overheidssector die de kinderbijslag zelf uitbetalen.

Stap 5: vervolgens worden de arbeidsongeschikten gekend op de laatste dag van het kwartaal bij NIC, RIZIV, FBZ of FAO toegevoegd. Dit verloopt in vier fasen.

5a. Arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten

De personen die gekend zijn bij het NIC en nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2, 3 of 4 ontvangen de nomenclatuurpositie 3.7.1 (arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten).

  • Personen die gekend zijn bij het NIC en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en gekend zijn bij de mutualiteiten, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “Gekend bij de mutualiteiten en werkend”.
  • Personen die gekend zijn bij het NIC en in stap 2 al code 3.4 hebben gekregen, d.w.z. personen pensioentrekkend zijn zonder werk en gekend zijn bij de mutualiteiten, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “Gekend bij de mutualiteiten en pensioentrekkend zonder werk”.*
  • Personen die gekend zijn bij het NIC en in stap 3 al code 3.3 (Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp) hebben gekregen, d.w.z. personen die een leefloon / financiële hulp ontvangen en gekend zijn bij de mutualiteiten, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “Gekend bij de mutualiteiten en RMI / RMH”. **
  • Personen die gekend zijn bij het NIC en in stap 4 al code 3.6 hebben gekregen, d.w.z. kinderen die rechtgevend zijn op kinderbijslag en gekend zijn bij de mutualiteiten, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “Gekend bij de mutualiteiten en rechtgevend kind”.*
  • Voor zowel de personen die een waarde ‘1’ hebben voor de afgeleide variabele “Gekend bij de mutualiteiten en werkend” als voor de arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten (n371) wordt bepaald a.d.h.v. een bijkomende afgeleide variabele (“zwangerschapsverlof”) of deze personen in zwangerschapsverlof zijn.

* Deze afgeleide variabele is beschikbaar vanaf 2003

** Deze afgeleide variabele is beschikbaar vanaf 2005.

5b. Arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit

De personen die gekend zijn bij het RIZIV en nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2, 3, 4 of 5a ontvangen de nomenclatuurpositie 3.7.2 (arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit).

  • Personen die gekend zijn bij het RIZIV en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en recht hebben op een invaliditeitsuitkering, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “invaliditeit en werkend”.
  • Personen die gekend zijn bij het RIZIV en in stap 2 al een code 3.4 (pensioentrekkend zonder werk) hebben gekregen, d.w.z. personen die gepensioneerd zijn (zonder werk) en recht hebben op een invaliditeitsuitkering, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “invaliditeit en pensioentrekkend (zonder werk)”.
  • Personen die gekend zijn bij het RIZIV en in stap 3 al een code 3.3. (Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp) hebben gekregen, d.w.z. personen die een leefloon of financiële hulp krijgen en recht hebben op een invaliditeitsuitkering, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “invaliditeit en RMI / RMH”.*
  • Personen die gekend zijn bij het RIZIV en in stap 4 al een code 3.6 (rechtgevend kind voor kinderbijslag) hebben gekregen, d.w.z. personen die rechtgevend kind zijn voor kinderbijslag en recht hebben op een invaliditeitsuitkering, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “invaliditeit en rechtgevend kind”.

* Deze afgeleide variabele is beschikbaar vanaf 2005.

5c. Arbeidsongeschikt omwille van beroepsziekte

De personen die gekend zijn bij het FBZ en nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2, 3, 4, 5a of 5b ontvangen de nomenclatuurpositie 3.7.3 (arbeidsongeschikt omwille van beroepsziekte).

  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en werkend”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 2, d.w.z. personen die werkzoekend zijn en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en werkzoekend”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 1 al een code 3.1 (volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet), d.w.z. personen die in volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet zijn en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 1 al een code 3.2 (vrijstelling van inschrijving als werkzoekende) hebben gekregen, d.w.z. personen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en vrijgestelde werkzoekende”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 3 al een code 3.3 (Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een leefloon / financiële hulp en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en RMI / RMH”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 2 al een code 3.4 (pensioentrekkend zonder werk) hebben gekregen, d.w.z. personen die gepensioneerd zijn (zonder werk) en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en pensioentrekkende (zonder werk)”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 1 al een code 3.5.1* (volledig bruggepensioneerd (voor 2012) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)) hebben gekregen, d.w.z. personen die volledig bruggepensioneerd zijn / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zijn en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en volledig brugpensioen” / “uitkering beroepsziekte en volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag”.
  • Personen die in stap 1 al een code 3.5.2* hebben gekregen (“terbeschikkingstelling voorafgaand aan pensioen”), d.w.z. personen die zich in terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen bevinden en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen”.**
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 1 al een code 3.5 (volledig brugpensioen) hebben gekregen, d.w.z. personen die volledig bruggepensioneerd zijn en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en volledig brugpensioen”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 4 al een code 3.6 (rechtgevend kind voor kinderbijslag) hebben gekregen, d.w.z. personen die rechtgevend kind zijn voor kinderbijslag en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en rechtgevend kind”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 5a al een code 3.7.1 (arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten) hebben gekregen, d.w.z. personen die gekend zijn bij de mutualiteiten en recht hebben op een uitkering beroepsziekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en arbeidsongeschikt gekend bij de mutualiteiten”.
  • Personen die gekend zijn bij het FBZ en in stap 5b al een code 3.7.2 (arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een invaliditeitsuitkering en op een uitkering beroepsz iekte, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering beroepsziekte en invaliditeit”.

* De code n35 is vanaf 2011 opgesplitst in n351 en n352.

** De afgeleide variabelen die de cumul uitdrukken van een socio-economisch statuut met het statuut betreffende terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen zijn beschikbaar vanaf het tweede semester van 2011.

5d. Arbeidsongeschikt omwille van arbeidsongeval

De personen die gekend zijn bij het FAO en nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2, 3, 4, 5a, 5b of 5c ontvangen de nomenclatuurpositie 3.7.4 (arbeidsongeschikt omwille van arbeidsongeval).

  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en werkend”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 2, d.w.z. personen die werkzoekend zijn en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en werkzoekend”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 1 al een code 3.1 (volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet), d.w.z. personen die in volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet zijn en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskred iet”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 1 al een code 3.2 (vrijstelling van inschrijving als werkzoekende) hebben gekregen, d.w.z. personen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en vrijgestelde werkzoekende”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 3 al een code 3.3 (Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een leefloon / financiële hulp en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en DIS / DAS”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 2 al een code 3.4 (pensioentrekkend zonder werk) hebben gekregen, d.w.z. personen die gepensioneerd zijn (zonder werk) en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en pensioentrekkende (zonder werk)”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 1 al een code 3.5.1* (volledig brugpensioen (voor 2012) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)) hebben gekregen, d.w.z. personen die volledig bruggepensioneerd zijn / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zijn en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en volledig brugpensioen” / “uitkering arbeidsongeval en volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 1 al een code 3.5 (volledig brugpensioen) hebben gekregen, d.w.z. personen die volledig bruggepensioneerd zijn en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en volledig brugpensioen”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 4 al een code 3.6 (rechtgevend kind voor kinderbijslag) hebben gekregen, d.w.z. personen die rechtgevend kind zijn voor kinderbijslag en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en rechtgevend kind”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 5a al een code 3.7.1 (arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten) hebben gekregen, d.w.z. personen die gekend zijn bij de mutualiteiten en recht hebben op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en arbeidsongeschikt gekend bij de mutualiteiten”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 5b al een code 3.7.2 (arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een invaliditeitsuitkering en op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en invaliditeit”.
  • Personen die gekend zijn bij het FAO en in stap 5c al een code 3.7.3 (arbei dsongeschikt omwille van een beroepsziekte) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een uitkering beroepsziekte en op een uitkering arbeidsongeval, krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “uitkering arbeidsongeval en uitkering beroepsziekte”.

* De code n35 is vanaf 2011 opgesplitst in n351 en n352.

Stap 6: vervolgens worden de personen met een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) gekend op de laatste dag van het kwartaal bij de FOD SZ toegevoegd.

  • De personen die gekend zijn bij de FOD SZ, en recht hebben op een IVT op de laatste dag van het kwartaal, en nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2, 3, 4, 5a, 5b, 5c of 5d ontvangen de nomenclatuurpositie 3.8 (persoon met een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT)).
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 1, d.w.z. personen die werkend zijn en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en werkend”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 1 al een code hebben gekregen beginnend met 2, d.w.z. personen die werkzoekend zijn en recht hebben op tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en werkzoekend”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 1 al een code 3.1 (volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet), d.w.z. personen die in volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet zijn en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 1 al een code 3.2 (vrijstelling van inschrijving als werkzoekende) hebben gekregen, d.w.z. personen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en vrijgestelde werkzoekende”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 3 al een code 3.3 (Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een leefloon / financiële hulp en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en RMI / RMH”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 2 al een code 3.4 (pensioentrekkend zonder werk) hebben gekregen, d.w.z. personen die gepensioneerd zijn (zonder werk) en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en pensioentrekkende (zonder werk)”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 1 al een code 3.5.1* (volledig brugpensioen (voor 2012) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)) hebben gekregen, d.w.z. personen die volledig bruggepensioneerd zijn / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zijn en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en volledig brugpensioen” / “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag”
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 1 al een code 3.5.2* (terbeschikkingstelling voorafgaand aan pensioen) hebben gekregen, d.w.z. personen die zich in terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen bevinden en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen”.**
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 4 al een code 3.6 (rechtgevend kind voor kinderbijslag) hebben gekregen, d.w.z. personen die rechtgevend kind zijn voor kinderbijslag en recht hebben op tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en rechtgevend kind”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 5a al een code 3.7.1 (arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten) hebben gekregen, d.w.z. personen die gekend zijn bij de mutualiteiten en recht hebben op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en arbeidsongeschikt gekend bij de mutualiteiten”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 5b al een code 3.7.2 (arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een invaliditeitsuitkering en op een tegemoetkoming aan p ersonen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en invaliditeit”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 5c al een code 3.7.3 (arbeidsongeschikt omwille van een beroepsziekte) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een uitkering beroepsziekte en op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en uitkering beroepsziekte”.
  • Personen die gekend zijn bij de FOD SZ en in stap 5d al een code 3.7.4 (arbeidsongeschikt omwille van een arbeidsongeval) hebben gekregen, d.w.z. personen die recht hebben op een uitkering arbeidsongeval en op een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT), krijgen een waarde 1 voor de afgeleide variabele “tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT) en uitkering arbeidsongeval”.

* De code n35 is vanaf 2011 opgesplitst in n351 en n352.

** De afgeleide variabelen die de cumul uitdrukken van een socio-economisch statuut met het statuut betreffende terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen zijn beschikbaar vanaf het tweede semester van 2011.

Stap 7: ten slotte worden de personen die nog geen nomenclatuurpositie hebben gekregen in stap 1, 2, 3, 4, 5 of 6 toegevoegd en deze ontvangen nomenclatuurpositie 4 (andere). Van deze personen zijn minstens enkele persoonskenmerken (geslacht, geboortedatum en woonplaats) gekend. Tot deze groep behoren onder andere:

  • uitgaande grensarbeiders
  • personen die in België werken voor een organisatie/onderneming die niet bijdrageplichtig is aan de Belgische sociale zekerheid.
  • zeelieden van de Belgische koopvaardij (aangegeven bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden) tot en met het jaar 2017. Vanaf 2018 is deze groep opgenomen in de gegevens van de RSZ.
  • personen aangegeven bij de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (personen die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat geen deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte en gebruik maken van de niet-verplichte sociale verzekering)
  • internationale functionarissen en diplomaten
  • ‘coöperanten’
  • huisvrouwen/huismannen
  • huishoudpersoneel dat niet is aangegeven bij de RSZ
  • rechtgevende kinderen die niet opgenomen zijn in het kadaster RKW of niet gekend zijn bij het RSVZ
  • geschorste werkzoekenden
  • ouderen van wie de partner het gezinspensioen ontvangt
  • renteniers of personen die uitsluitend leven van andere inkomsten dan diegenen gekend binnen het DWH AM&SB (bv. huurinkomsten, beursopbrengsten,…)
  • personen die wel in de loop van het kwartaal gekend zijn bij een van de betrokken socialezekerheidsinstellingen maar niet op de laatste dag van het kwartaal
  • personen die enkel via het Rijksregister of minirn gekend zijn in het DWH AM &SB maar niet via een van de betrokken socialezekerheidsinstellingen
  • De PWA'ers uit het Vlaams Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (vanaf 2018)
  • ….